Column

(Be)oordeel niet

“Wat een mens het moeilijkst verdraagt, is te worden beoordeeld. Vandaar de gehechtheid aan de moeder, of aan de verblinde geliefde, vandaar ook de liefde voor dieren” (Albert Camus)

En dan te bedenken dat wij kinderen vrijwel dagelijks onder het juk van de beoordeling plaatsen met cijfers en toetsen! Kinderen bevinden zich regelmatig in de ‘voorwaardelijke fase van liefde en respect’, zoals Korczak zegt: als je goed je best doet en een positieve beoordeling krijgt, dan houden we van je, dan brengen we respect voor je op.
In plaats van de vanzelfsprekendheid van het recht op respect, de onvoorwaardelijkheid van liefde en van het recht om te zijn wie je bent, maken wij deze rechten afhankelijk van onze beoordeling. Weliswaar zeggen we dat we het werk of het gedrag van een kind beoordelen en niet het kind zelf, maar voor veel kinderen zal dat zo niet voelen. Wie krijgt het meeste respect in de klas wanneer de toetsscores bekend worden gemaakt? Welke juf en meester brengt als vanzelf respect op voor jouw inzet en jouw persoon, als je iedere keer weer tot de laagst scorende leerlingen behoort? En hoe tonen zij dan dat respect?

Wat een mens het moeilijkst verdraagt, is te worden beoordeeld… en dan bedoelt Camus waarschijnlijk ‘kritisch negatief’ te worden beoordeeld? Want wie wil er niet goed beoordeeld worden, of zelfs ‘cum laude’?
Of gaat het misschien over het oordelen zelf?
Jezus zegt in zijn Bergrede: “Oordeel niet, opdat je niet zelf geoordeeld zult worden”. Daarbij gaat het om ethische of morele oordelen. Hij bedoelde wellicht dat je heel voorzichtig moet zijn met het oordelen over een ander, omdat elk oordeel ook een spiegel voor jezelf is. Zelf schuwde hij een scherp oordeel niet wanneer hij het ‘kwaad’ wilde aanspreken, terwijl hij de dader van datzelfde kwaad tegelijkertijd opriep om met zelfreflectie tot inkeer te komen.

Maar nu terug naar het beoordelen op school en op andere momenten in de opvoeding.
Natuurlijk wil elk kind weten of het goed is wat hij gedaan heeft, of het klopt, of anderen dit ook goed vinden. Het is niet verkeerd om het werk van kinderen te beoordelen, maar het is nog beter om kinderen te leren hun werk zelf te beoordelen, of samen tot een oordeel over het werk te komen. Kinderen willen ook resultaat van hun werk, zij willen ontwikkelen en groeien in kennis en vaardigheid.
De huidige cijfer- en toetscultuur werkt echter voor een groot aantal kinderen averechts. Voor sommigen werkt het juist demotiverend, zij krijgen een hekel aan school, zij verliezen hun zelfvertrouwen, haken af… en worden thuiszitter.
Dit kan toch nooit de bedoeling zijn.
Korczak vroeg zich honderd jaar geleden al af, ‘waarom een instituut, dat in het leven werd geroepen om kinderen groot te brengen en te vormen, kinderen die van nature met lachen, met goedheid en vreugde begiftigd zijn… waarom zo’n instituut na verloop van tijd, gedurende de uitoefening van die eervolle opdracht, kindonvriendelijk, onmenselijk en soms zelf angstaanjagend wordt. Eigenlijk onderwijst de school datgene, wat met het leven niets van doen heeft….’ (Korczak, Die Schule des Lebens, 1906). Weliswaar is de school in die honderd jaar ogenschijnlijk heel wat kindvriendelijker geworden, maar het voortdurende beoordelen (en soms veroordelen) is eerder toe- dan afgenomen.
Wat betekent een onvoldoende voor een kind? Korczak schrijft: ‘Zo een onvoldoende op maandag lijkt op een grote lastige vlieg of een inktvlek op een vloeiblad. Als een vlieg zoemt die onvoldoende voortdurend rond, dringt zichzelf bij iedere gedachte, bij iedere gelegenheid op, of als een inktvlek op het vloeiblad, vervliegt die onvoldoende, wordt groter en groeit de hele week verder’.

Zou het ooit mogelijk zijn: een school zonder cijfers, zonder beoordelingen?
In zijn experimentele school, die Korczak gedurende twee jaar in het weeshuis Nash Dom had, deed hij het als volgt:
Er werden geen cijfers gegeven, maar wel punten. Voor (al of niet zelf opgelegde) taken die werden afgerond kreeg je punten: een halve bladzijde in een schrift -netjes en mooi opgeschreven- leverde 1 punt op, rekensommen, ook een halve bladzijde, een mooie tekening, een knutselwerkje, het aanleren van een lied of een stuk op een muziekinstrument, verfraaiing van het klaslokaal, het meebrengen van bloemen, hulp aan zwakkere medescholieren, het doornemen van een nieuw stuk lezen. Twee punten voor: de verdubbeling van bovengenoemde opdrachten en taken. Drie punten: het aanleren van een langer gedicht, een monoloog, en voor het uitvoeren van zware arbeid.
Feitelijk werd je beloond voor je inzet en je had die beoordeling voor een groot deel in eigen hand. Als er een opgedragen of vrijwillige klus niet was gedaan, kreeg je daar geen punten voor.
Wekelijks werd de lijst met behaalde punten besproken en bepaalden kinderen zelf of ze er nog een schepje bovenop wilden doen. Vanzelfsprekend ontstond er soms een competitie. Vaak was er ook sprake van ‘geheime’ concurrentie: men leerde een gedicht, maar dan zo, dat niemand het merkte.

Natuurlijk zaten aan die werkwijze ook de nodige haken en ogen, maar het zou goed zijn als wij ook op zoek gaan naar alternatieven in ons onderwijs om het beoordelen terug te dringen of op z’n minst anders in te zetten, omdat we beseffen dat ‘Wat een mens het moeilijkst verdraagt, is te worden beoordeeld!’

arie de bruin, juli 2024